Details
157 p.
Besprekingen
De Standaard
Iedereen weet van de vrijage tussen Elon Musk en Donald Trump. Minder bekend is dat ook Barack Obama een techmiljardair als vertrouweling had. Lang voor Musk was er Eric Schmidt, de onhandige ceo van Google. Tijdens Obama's tweede termijn was hij alomtegenwoordig. Hij was de eeuwig glimlachende kardinaal in het Witte Huis. Hij bouwde voor Obama een digitale oorlogsmachine. In ruil daarvoor werden de regels voor zijn bedrijf overboord gekieperd.
In Het uur van de wolven herinnert Giuliano da Empoli ons aan die innige relatie. Obama haalde Schmidt aan boord in 2011. De president was op dat moment absoluut niet zeker van zijn herverkiezing. De oorlogen in Irak en Afghanistan, en de bankencrisis waarop hij geen antwoord wist te formuleren, maakten dat zijn populariteit spectaculair daalde. In alle discretie liet hij daarom, onder leiding van Schmidt, werken aan een database van alle 69.456.897 Amerikanen die in 2008 voor hem hadden gekozen.
Hier voltrok zich een politieke metamorfose, schrijft Da Empoli. Obama transformeerde de verkiezingen van 's werelds eerste democratie in een soft- wareoorlog. Hij verloor drie miljoen kiezers, maar haalde 51 procent van de stemmen. In de swingstates had hij precies genoeg twijfelaars geviseerd en overtuigd. Overal ter wereld stonden progressieven te juichen. De euforie was zo groot dat bijna niemand merkte dat de Amerikaanse Antitrustcommissie twee weken na Obama's overwinning alle gerechtelijke stappen staakte die ze tegen Google had ondernomen.
Gekonkel
Da Empoli zag het allemaal van dichtbij gebeuren, hij stond mee te juichen. Al op jonge leeftijd bekwaamde hij zich in het gekonkel van de macht. Hij was de spindokter van de Italiaanse premier Matteo Renzi. Tegelijk is Da Empoli een filosoof met een voorliefde voor cultuur en geschiedenis. Hij zat in het bestuur van de Biënnale van Venetië en schreef de internationale bestseller De Kremlinfluisteraar, een roman over de strategische adviseur van Vladimir Poetin.
In Het uur van de wolven doet hij iets helemaal anders. Na het succes van zijn roman werd hij uitgenodigd door Emmanuel Macron om in diens kielzog internationale topontmoetingen bij te wonen. In korte reportages beschrijft Da Empoli de claustrofobische sfeer tijdens de Algemene Vergadering van de VN in New York. Hij wordt voorgesteld aan de Saudische kroonprins Mohammad Bin Salman en de blitse neofascistische leider Nayib Bukele van El Salvador.
Het levert unieke inkijkjes op. Als een moderne Curzio Malaparte of Niccolo Machiavelli - Da Empoli citeert beiden uitgebreid - neemt hij ons mee in de hoogste echelons van de wereldmacht. Gefascineerd door de werking van macht en de psychologie van de machthebber geeft hij een zeldzaam inzicht in de totaal chaotische tijden waarin we zijn beland. Dat is griezelig, maar op een vreemde manier ook geruststellend. Want begrip is het begin van gemoedsrust.
Anders dan Machiavelli is Da Empoli niet cynisch. En anders dan Malaparte is hij geen fascist. Wel is hij onthecht genoeg om nieuwsgierig te kijken naar wat hij 'Het uur van de wolven' noemt. We keren terug naar een politiek bestel dat lange tijd als normaal gold. Welgeteld één mensenleven na de Holocaust staat de liberale orde die er een antwoord op was op instorten.
Twee grote krachten vinden elkaar. De populisten, met natuurlijk Trump als voornaamste voorbeeld, breken de macht van de liberale advocaten. Terzijde merkt Da Empoli op dat Tim Walz vorig jaar de eerste Democratische presidentskandidaat sinds 1980 was die geen jurist is. Da Empoli noemt deze nieuwe leiders de Borgianen, naar Cesare Borgia (1475-1507), op wie Machiavelli zijn De vorst baseerde.
De tweede kracht zijn de techkardinalen: de Musks en Schmidts van deze wereld. Wat zij doen is existentieel van aard. Nu, na de herverkiezing van Trump, beginnen we hun ware gelaat te zien. Ze willen de hele orde afbreken. Ze interesseren zich niet werkelijk voor filosofie of geschiedenis, daarom is hun wereld- en mensbeeld bijzonder immatuur. Maar ze hebben macht en ambiëren macht. Wat technisch wordt genoemd, is in feite een machtsgreep, zegt Da Empoli.
Wie dat risico meteen zag, beschrijft de Italiaan, is de stokoude Henry Kissinger. In 2015 al schreef hij over de gevaren van artificiële intelligentie als politieke kracht. Ze verandert de hele aard van de samenleving en dus van de politiek. Da Empoli beschrijft schitterend de diners van techinnovators met wereldleiders. Hoe die laatsten kwijlend om een selfie vragen. Hoe de rode loper wordt uitgerold voor de machtsgreep.
Waar in de twintigste eeuw de strijd tussen de staat en de markt centraal stond, zal de eenentwintigste eeuw getypeerd worden door de strijd tussen mens en machine. Wie Da Empoli leest, ziet dat het te laat is voor noodklokken, de vijand is al binnen de muren. Hij opent zijn boek met de komst Hernán Cortés naar de hoofdstad van het Aztekenrijk. Keizer Moctezuma II ontbood zijn naaste raadslieden. Moesten ze vechten tegen deze indringers? Of moesten ze inbinden?
Er waren Azteekse klerken die zeiden: vernietig ze, of ze vernietigen ons. Zij kregen gelijk. En er waren er die zeiden: maar kijk dan toch, ze hebben stalen pantsers, ze rijden op viervoetige herten zonder gewei die hun gehoorzamen. Wat als dit goden zijn? Da Empoli: “Bekneld tussen die tegengestelde standpunten deed de keizer wat politici sinds jaar en dag in zo'n situatie doen: hij besloot niet te besluiten.”
Knack
De laatste tijd ben ik verslingerd aan politieke documentaires. Op VRT Canvas keek ik naar Corridors of Power, waarin Amerikaanse topdiplomaten en oud-ministers als Madeleine Albright en Condoleezza Rice terugkijken op enkele drama’s en conflicten op het wereldtoneel. Was de oorlog in Irak gerechtvaardigd? Kon de gruwel in Bosnië vermeden worden? Op Netflix verslond ik dan weer Turning Point, een reeks analyses van de Koude Oorlog, de War on Terror en de Vietnamoorlog.
Het is telkens een ontluisterend schouwspel. Presidenten als John F. Kennedy en Lyndon B. Johnson die het volk voorliegen over de rampspoed in Vietnam, adviseurs à la Henry Kissinger die electoraal gewin boven mensenlevens plaatsen, Richard Nixon die met de verkiezingen in het achterhoofd een nakend vredesakkoord saboteert om zijn tegenkandidaat in diskrediet te brengen – met elke aflevering brokkelt je geloof in de mensheid af. Ja, je leert wat bij, maar de geschiedenis blijkt in bloed geschreven en politici gaan vaak over duizenden lijken om aan de macht te komen.
Wie shockerende beelden van standrechtelijke executies, massamoorden en tapijtbombardementen liever vermijdt, kan terecht bij politiek essayist Giuliano da Empoli. In een vorig leven trad hij op als adviseur van onder meer de Franse president Emmanuel Macron. Jarenlang had hij toegang tot de cenakels van de macht, inclusief de achterkamertjes en schemerige hotellobby’s waar deals op wereldniveau werden bedisseld.
In Het uur van de wolven blikt hij terug op zijn carrière in de schaduw van macht. Vaak kun je niet geloven wat je leest. Een Arabische prins die zijn concurrenten maandenlang foltert tot ze bereid zijn om zichzelf vrij te kopen voor een paar miljard oliedollars. Miljardair Jeff Bezos die bespioneerd wordt met Israëlische spyware. Oud-president van Amerika Barack Obama die de hulp van een techgigant inschakelt om miljoenen kiezers te manipuleren. Israëlisch premier Benjamin Netanyahu die de VN Veiligheidsraad straal negeert. Da Empoli heeft het allemaal van nabij meegemaakt.
De anekdotes zijn even boeiend als cynisch. Telkens vormen ze een vertrekpunt voor korte essays waarin Da Empoli de menselijke machtshonger analyseert. Hij beroept zich daarbij op inzichten van onder meer de Franse filosoof Montesquieu en de Italiaanse diplomaat Machiavelli. Meestal is de toon grimmig, al toont Da Empoli ook weleens hoe stuntelende politici over hun eigen ego struikelen. Tegen het einde neemt het pessimisme de overhand. Overal ziet Da Empoli nieuwe trumpianen opstaan, de groeiende macht van techbro’s die lak hebben aan democratie doet hem huiveren. Meer dan alles betreurt hij de afbraak van de diplomatie: hoe traag en omzichtig diplomaten ook te werk gaan, praten is altijd beter dan raketten afvuren.